Nieuws & publicaties

Myrte Scholten
Myrte Scholten
Advocaat
Wegwaaiende zonnepanelen tijdens storm Eunice: (verborgen) gebrek of stormschade?
In een geschil tussen een Vereniging van Eigenaren (VvE) en een aannemer staat de vraag centraal of schade aan zonnepanelen en de dakbedekking van een appartementengebouw tijdens een hevige storm kwalificeert als stormschade of dat de schade voortvloeit uit een (verborgen) gebrek. De Raad van Arbitrage (RvA) deed hierover uitspraak op 14 maart 2024. Wat gebeurde er? De VvE heeft een aannemingsovereenkomst met een aannemer gesloten, waarin is overeengekomen dat de aannemer het appartementencomplex afbouwt naar de eis van goed en deugdelijk werk. Onderdeel van het werk was het plaatsen van 120 zonnepanelen. Op de overeenkomst is de Woningborg Garantie- en Waarborgregeling 2016 van toepassing. Het werk is door de aannemer opgeleverd op 21 september 2018. Ruim 3-jaar na de oplevering, in februari 2022, is tijdens de storm Eunice een aantal zonnepanelen losgeraakt en is door een aantal bewoners van het appartementencomplex gezien dat de dakbedekking op een gedeelte van het dak “golfde” (met andere woorden: opwaaide). De VvE heeft hiervan melding gemaakt bij haar opstalverzekering en de aannemer. Zowel ten aanzien van de dakbedekking als de zonnepanelen heeft de VvE preventieve maatregelen getroffen om te voorkomen dat het dak opnieuw zou opwaaien en dat meer zonnepanelen weg zouden waaien. Om herhaling te voorkomen heeft de VvE een expert in het installeren van zonnepanelen gevraagd ter plaatse naar de situatie te kijken. Uit een rapport van deze expert volgt dat de installatie van de zonnepanelen niet voldoet aan de gestelde eisen en dat de zonnepanelen konden afwaaien omdat de onderconstructie ongeschikt was. De zonnepanelen hadden volgens het rapport bij een goede onderconstructie niet weg mogen waaien. Ook niet tijdens storm Eunice. Ten aanzien van de dakbedekkingsconstructie oordeelde een andere expert als volgt. Doordat de balkons zijn gelegen op de zuidwest zijde en de hemelwaterafvoeren (type onderuitloop) onder het overstek zijn geplaatst, in combinatie met het niet lucht- en stromingsdicht maken van de prefab bouwkundige dakrand, heeft de wind vrij spel om onder de dakbedekkingsconstructie te kunnen komen en naar boven te drukken (stuwen). Wat vinden partijen? Gezien de verslagen van de experts is de (verzekeraar van de) VvE van mening dat het tijdens storm Eunice losraken van de zonnepanelen het gevolg is van gebreken in de onderconstructie en een ondeugdelijke montage van de zonnepanelen. Het toen (ook) opwaaien van de dakbedekking is volgens de verzekeraar het gevolg van de omstandigheid dat de dakbedekkingsconstructie niet is uitgevoerd conform de windbelastingsberekeningen. De VvE vordert daarom herstel van de gebreken en vergoeding van de geleden schade (inclusief de gemaakte kosten om schade te beperken enom schade en aansprakelijkheid vast te stellen). De aannemer betwist de aanwezigheid van gebreken. De aannemer stelt dat de windkracht van de storm zodanig hoog was dat alle schade hier het gevolg van was. Volgens de aannemer was de schade het gevolg van een storm met een gemiddelde uurlijkse snelheid van meer dan 14m/sec. Stormschade door dergelijke windsnelheden is uitgesloten van de Woningborggarantie. Volgens de aannemer kende storm Eunice snelheden die ruim boven deze norm (vanaf windkracht 7) lagen. De schade is dan uitgesloten van de Woningborggarantie, waardoor volgens de aannemer irrelevant is of wat betreft deze onderdelen van het gebouw voldaan is aan de eisen voor nieuwbouw conform het Bouwbesluit en de eisen van goed en deugdelijk werk. Hoe oordeelt de RvA? De RvA volgt dit standpunt niet. Als sprake is van een ondeugdelijke constructie (van de PV-panelen en/of de dakbedekking), die slechts door de storm aan het licht is gekomen, is de garantie-uitsluiting niet van toepassing. Voor wat betreft het in die rapportage genoemde gebrek aan de prefab bouwkundige dakrand van de dakbedekkingsconstructie met hemelwaterafvoeren, bleek ter zitting dat aan de zijde van de deskundige van de VvE sprake was van een misverstand. De dakrandconstructie voldoet. Het door de deskundige gesignaleerde gebrek dat de dakbedekkingsconstructie niet is uitgevoerd conform de juiste windbelastingsberekening is volgens de RvA een terecht gesignaleerd gebrek. De aannemer had bij de windbelastingsberekening uit moeten gaan van terreincategorie II in plaats van terreincategorie III. De RvA komt ten aanzien van de onderconstructie van de zonnepanelen tot het oordeel dat deze niet geschikt is voor de huidige toepassing op deze hoogte, dat het ballastplan ontbreekt en dat de certificering van de onderconstructie onbekend is. Doordat sprake was van onvoldoende ballast, konden de panelen bewegen en zijn de klemmen losgeraakt, als gevolg waarvan de panelen konden wegwaaien. Deze gebreken dienen door de aannemer te worden hersteld. De vorderingen van de VvE worden dus grotendeels toegewezen. De aannemer moet de gebreken aan de dakbedekkingsconstructie en de zonnepanelen-installatie herstellen conform de garantienormen binnen een redelijke termijn. Daarnaast heeft de VvE recht op vergoeding van de geleden schade inclusief de kosten voor vaststelling van de schade een aansprakelijkheid. De aannemer wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Kortom: de RvA oordeelt dat de schade aan de zonnepanelen en dakbedekking niet (alleen) het gevolg was van storm Eunice, maar ook het gevolg van een ondeugdelijke uitvoering van het werk door de aannemer. Contact Meer weten over stormschade of schade die voortvloeit uit een gebrek? Neem dan contact op met Myrte Scholten of een van onze andere vastgoedrecht specialisten.   
Pien Kets
Pien Kets
Advocaat
Bestuurdersaansprakelijkheid in Cybersecurity
In 2025 treedt in Nederland de nieuwe Network and Information Security (NIS2) richtlijn in werking. Deze richtlijn, een opvolger van de bestaande NIS-richtlijn, is door de Europese Unie (EU) ontwikkeld om de cyberbeveiliging binnen alle lidstaten substantieel te versterken. De kwetsbaarheid van IT-systemen wordt als een groot risico voor het bedrijfsleven gezien. De invoering van NIS2 brengt voor alle ondernemingen en organisaties, zowel groot als klein, belangrijke nieuwe verplichtingen met zich mee. NIS2 stelt strengere eisen die essentieel zijn om te kennen. Zo brengt de richtlijn ook een aanzienlijke verantwoordelijkheid met zich mee voor bestuurders: zij kunnen persoonlijk aansprakelijk gesteld worden wanneer de NIS2-richtlijnen niet worden nageleefd. Wat houdt de NIS2-richltijn in? De NIS2-richtlijn, die de reikwijdte van de oorspronkelijke NIS-richtlijn aanzienlijk uitbreidt, omvat nu meer sectoren en stelt strengere beveiligingsnormen en meldingsvereisten voor cyberincidenten. De richtlijn introduceert specifieke verplichtingen, waaronder risicobeoordelingen, het implementeren van adequate beveiligingsmaatregelen en de verplichting om incidenten binnen 24 uur te melden. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van de specifieke verplichtingen onder NIS2: Zorgplicht en risicobeheer: Bedrijven zijn verplicht om een grondige risicobeoordeling uit te voeren en op basis daarvan de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te implementeren. Dit omvat een breed spectrum aan maatregelen, van fysieke beveiliging tot procedures voor incidentenbehandeling en het waarborgen van bedrijfscontinuïteit. Meldplicht: Er geldt een strikte meldplicht voor incidenten die de verlening van essentiële diensten significant kunnen verstoren. Deze incidenten moeten binnen 24 uur na ontdekking gemeld worden aan de relevante toezichthouder. Toezicht: Er is een uitgebreid toezichtregime opgezet waarbij onafhankelijke toezichthouders controleren of de beveiligings- en meldingsvereisten worden nageleefd. Toepassingsbereik De NIS2-richtlijn moet uiterlijk 17 oktober 2024 geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving. Om deze reden is het wetsvoorstel voor de Cyberbeveiligingswet momenteel ter internetconsultatie gelegd. Tot 1 juli is het mogelijk om op het wetsvoorstel te reageren. Verder is in de bijlagen I en II bij de NIS2-richtlijn invulling gegeven aan het toepassingsbereik. In de bijlagen worden de sectoren waarop de verplichtingen van de richtlijn van toepassing zijn nader gespecificeerd. Er zijn elf zeer kritieke sectoren: energie, vervoer, bankwezen, infrastructuur voor de financiële markt, gezondheidszorg, drinkwater, afvalwater, digitale infrastructuur, beheer van ICT-diensten, overheid en ruimtevaart. Daarnaast zijn er ook zeven andere kritieke sectoren: post- en koeriersdiensten, afvalstoffenbeheer, de chemische industrie, de levensmiddelen industrie, de maakindustrie, digitale aanbieders en onderzoek.  Bedrijven en organisaties die onder de richtlijn vallen worden geacht vanaf 17 oktober 2024 te voldoen aan de nieuwe verplichtingen en vereisten. Bestuurdersaansprakelijkheid: een verhoogd risico Een belangrijk onderdeel van NIS2 is het risico op aansprakelijkheid voor bestuurders. Als bestuurder bent u direct verantwoordelijk voor het naleven van de richtlijn, en het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot persoonlijke, bestuurlijke of juridische gevolgen. Ons huidige rechtssysteem biedt verschillende grondslagen voor het aansprakelijk stellen van een bestuurder. Grofweg zijn dat de volgende: Interne aansprakelijkheid: Bestuurders kunnen jegens de rechtspersoon aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van ernstig verwijtbaar onbehoorlijk bestuur (Artikel 2:9 BW). Externe aansprakelijkheid: Faillissement: Persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders voor het boedeltekort indien hun onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement is (Artikel 2:138/248 BW). Onrechtmatige daad: Aansprakelijkheid van bestuurders jegens derden voor schade veroorzaakt door handelen of nalaten dat als onrechtmatig wordt beschouwd (Artikel 6:162 BW). Daarnaast zijn er specifieke vormen van aansprakelijk genoemd in de wet. Het is van cruciaal belang te begrijpen dat de aansprakelijkheid van een bestuurder onder de NIS2-richtlijn niet voortvloeit uit acties, maar juist uit het nalaten van acties die de richtlijn vereist. Dit vormt in zekere mate een afwijking met de vormen van bestuurdersaansprakelijkheid die eerder in deze paragraaf zijn besproken. Bestuurders die nalaten een risicobeoordeling uit te voeren of noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te implementeren, kunnen aansprakelijk gesteld worden voor de schade die hierdoor ontstaat. Een essentiële verplichting uit de richtlijn is het treffen van maatregelen voor het behandelen van incidenten. In de situatie dat een bestuurder heeft nagelaten dergelijke maatregelen te realiseren en er vervolgens een incident optreedt dat leidt tot productiestilstand, kan dit leiden tot schade voor een afnemer. In zo’n geval kan de bestuurder aansprakelijk worden gesteld voor de geleden schade door de afnemer. Bestuurders moeten zich dus goed bewust zijn van deze verantwoordelijkheden om te zorgen voor naleving van de richtlijn en om het risico op persoonlijke aansprakelijkheid te verminderen. Voorbereiding op NIS2 Voor een effectieve voorbereiding op de NIS2-richtlijn, is het cruciaal om: Uw huidige beveiligingspraktijken te evalueren; De specifieke eisen van de NIS2-richtlijn te begrijpen en hoe deze van toepassing zijn op uw onderneming; Een plan te ontwikkelen voor het implementeren van de vereiste beveiligingsmaatregelen; Training en bewustwording te bevorderen onder uw personeel over de nieuwe vereisten. Neem Actie Onderneem nu actie om te zorgen dat uw onderneming klaar is voor deze belangrijke veranderingen. Voor meer informatie over deze richtlijn, of als u ondersteuning nodig heeft bij het aanpassen van uw bedrijfsvoering aan de nieuwe vereisten, nodigen wij u uit om contact op te nemen. Ons Team Data & Privacy staat klaar om te adviseren over de implementatie van deze wetgeving, terwijl ons Team Ondernemingsrecht u kan bijstaan in zaken betreffende bestuurdersaansprakelijkheid. Samen kunnen we een strategie ontwikkelen die zowel compliant als effectief is. Voor informatie over het implementeren van de NIS2-richtlijn op gemeentelijk niveau nodigen wij u uit om onze eerder gepubliceerde blog vanuit Team Data & Privacy te raadplegen: NIS2-richtlijn: cyberbeveiligingsregels gemeenten – La Gro. Contact Heeft u vragen over dit onderwerp of wilt u van gedachten wisselen? Neem dan contact op met  https://www.lagro.com/medewerker/pien-kets/ of een van onze andere Ondernemingsrecht Specialisten.  https://www.lagro.com/expertises/ondernemingsrecht/  
Jan Baas 2
Jan Baas
Advocaat
De NIS2-richtlijn: strengere cyberbeveiligingsregels ook van belang voor gemeenten
Sinds begin dit jaar is de NIS2-richtlijn van kracht. De richtlijn laat aan lidstaten de ruimte om zelf een afweging te maken of lokale overheden, zoals gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen onder de richtlijn vallen. Recentelijk is het wetsvoorstel voor de Cyberbeveiligingswet ter internetconsulatie gelegd. Zoals al werd verwacht is in het ontwerp opgenomen dat decentrale overheden, waaronder gemeenten, waterschappen en provincies, onder de NIS2 zullen vallen. NIS2 in het kort De NIS2-richtlijn is een update van de NIS-richtlijn. NIS2 stelt strengere eisen aan de beveiliging van netwerken en informatiesystemen van essentiële en belangrijke entiteiten in bepaalde sectoren. Kort samengevat bevat de NIS2-richtlijn een zorgplicht, op grond waarvan entiteiten zelf een risicobeoordeling dienen uit te voeren en passende maatregelen dienen te nemen om de continuïteit van diensten zoveel mogelijk te waarborgen en netwerk- en informatiesystemen te beschermen. Daarnaast geldt er een meldplicht van incidenten en zal er een onafhankelijke toezichthouder worden aangewezen. NIS2 is van toepassing naast bijvoorbeeld de beveiligingsverplichting in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (‘AVG’). Waar de AVG ziet op bescherming van persoonsgegevens, legt NIS2 de nadruk op de continuïteit van essentiële diensten. Voor de sector overheidsdiensten zal de Rijksinspectie voor Digitale Infrastructuur (RDI) toezicht houden op het stelsel van informatieveiligheid. Reikwijdte Uit het wetsvoorstel voor de Cyberbeveiligingswet blijkt dat de wetgever voornemens is om decentrale overheden, waaronder gemeenten, waterschappen en provincies onder de reikwijdte van de NIS2-richtlijn te laten vallen en als essentiële entiteiten aan te merken. Gemeenschappelijke regelingen en zelfstandige bestuursorganen zullen veelal eveneens onder de onder de reikwijdte vallen. Overheidsinstanties die in de hoofdzaak activiteiten uitvoeren op het gebied van nationale veiligheid, openbare veiligheid, defensie of rechtshandhaving, vallen niet onder de richtlijn. Baseline Informatiebeveiliging Overheid Veel verplichtingen die de NIS2-richtlijn en de Cyberbeveiligingswet opleggen, zijn al van toepassing op lokale overheden via andere wettelijke kaders. De wijze waarop overheden aan deze beveiligingsverplichtingen voldoen is uitgewerkt in de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Er wordt nu gewerkt aan een vernieuwde versie van de BIO, BIO 2.0, onder andere om de nieuwe verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijn en de Cyberbeveiligingswet daarin te verankeren. Inmiddels is ook een mapping gemaakt door de werkgroep BIO om aan te geven in hoeverre de NIS2-maatregelen zich verhouden tot de huidige BIO. Deze is hier te raadplegen. Tot slot Het wetsvoorstel voor de Cyberbeveiligingswet zoals die nu ter internetconsulatie is gelegd, is via deze link te raadplegen. Tot 1 juli bestaat de mogelijkheid om op het wetsvoorstel te reageren. Hoewel het nog wel even kan duren voordat de Cyberbeveiligingswet van toepassing is, is het verstandig op tijd te beginnen met het treffen van maatregelen ter bescherming van de beveiliging en continuïteit van eigen werkprocessen. Hierbij kan door overheidsinstanties gebruik worden gemaakt van de Handreiking BIO 2.0-opmaat van de BIO.    Contact Heeft u vragen over de NIS2-richtlijn? Neem dan contact op met Jan Baas, Jolijn Gijsen of Frederiek Beuning of  een van onze andere specialisten Data & Privacy.  
Linda Dijkstra – Devillers
Linda Dijkstra - Devillers
Advocaat
Wet betaalbare huur: stand van zaken
Op 25 april 2024 is de Wet betaalbare huur (hierna: ‘Wbh’) door de Tweede Kamer aangenomen.[1] De (demissionair) minister De Jonge streeft ernaar de wet op 1 juli 2024 in werking te laten treden. Hoog tijd om deze wet en de stand van zaken eens onder de loep te nemen. In het kort wijzigt dit wetsvoorstel de Wet goed verhuurderschap, Boek 7 Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en enige andere wetten in verband met de regulering van huurprijzen en de bescherming van rechten van huurders. De uitgangspunten van de (wets)wijzigingen zijn: huurders beschermen tegen hoge huren, een voldoende omvangrijk middenhuursegment realiseren, de investeringsbereidheid van verhuurders in de vrije huursector op peil houden en verduurzaming van huurwoningen stimuleren. Hierna zullen wij eerst kort de huidige situatie beschrijven, waarna wij ingaan op de (laatste) wijzigingen van de Wbh en het advies van de Raad van State. Situatie nu Op dit moment worden de huurprijzen gereguleerd door het woningwaarderingsstelsel (hierna: het ‘WWS’) dat te vinden is in het Besluit huurprijzen woonruimte (Bhw). Het WWS biedt een systeem om woningen te beoordelen aan de hand van een puntensysteem en aan (het aantal punten van) een woning een maximale huurprijs te verbinden. Eén van de punten waar bijvoorbeeld naar gekeken wordt, is het aantal vierkante meters in een woning of de status en functionaliteiten van een keuken. Elk jaar wordt voor het WWS een liberalisatiegrens bepaald, vanaf waar het aantal punten gekoppeld worden aan vrije sector huurprijzen. Dit jaar (2024) is de grens bijvoorbeeld 148 punten, hetgeen gelijk staat aan € 879,66. Als de puntentelling onder de 148 uitkomt, is sprake van een sociale huurwoning en heeft de huurder recht op de (aanvullende) huurbescherming, zoals een maximale huurprijs die ter toetsing kan worden voorgelegd aan de Huurcommissie. Op het moment dat de puntentelling hoger dan 148 punten is, wordt de huurprijsbepaling overgelaten aan de markt. Beoogde veranderingen Met de Wbh wordt onder meer een nieuwe categorie gecreëerd: ‘middenhuur’. Dit zijn woningen met een puntenaantal tussen 148 en 186 punten, gelijk aan een huurprijs tussen € 879,66 en € 1.157,95 (prijspeil 1 juli 2024). De huurders in deze middenhuur krijgen, net als de huurders van sociale huurwoningen, extra bescherming. Voor deze woningen geldt ook een maximale huurprijs die ter toetsing kan worden voorgelegd aan de Huurcommissie.  Ook worden aan het toetsingskader van het WWS verschillende posten toegevoegd, geschrapt en/of anders gewaardeerd. Zo wordt onder meer de energiezuinigheid van een woning, alsook de (gezamenlijke) buitenruimte beter gewaardeerd onder het vernieuwde WWS. Naast het WWS bestaat er ook een woningwaarderingsstelsel voor onzelfstandige woonruimte (‘WWSO’). Dit is een toetsingskader voor onzelfstandige woonruimte. Het WWSO wordt gemoderniseerd. Een woning die wordt bewoond door drie of meer woningdelers zonder duurzame gemeenschappelijke huishouding, worden beoordeeld aan de hand van het WWSO. Tot slot krijgen gemeenten via een wijziging van de Wet goed verhuurderschap een handhavende rol op het gebied van toezicht op huurprijzen toebedeeld. Hanteren verhuurders te hoge huurprijzen? In dat geval kunnen gemeenten boetes opleggen. Bij particuliere verhuurders kunnen gemeenten na herhaalde overtredingen (zelfs) het beheer overnemen. Amendementen De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van de wet een aantal wijzigingen (via amendementen) aangebracht, namelijk de volgende:   Amendement 45 (De Hoop): Met dit amendement hebben huurders in de ‘middensector’ net als de huurders in de sociale sector toegang tot de Huurcommissie om servicekosten te laten toetsen. Amendement 41 (De Hoop): Met dit amendement wordt verplicht dat gemeenten bij de voorbereiding van de huisvestingsverordening in de woonvisie moeten beargumenteren waarom er wel of niet middeldure huurwoonruimte wordt aangewezen als categorie woonruimte waarvoor alleen woningzoekenden met een middeninkomen in aanmerking kunnen komen voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning voor die woning. Hierdoor kunnen personen met een middeninkomen ook in aanmerking komen voor een middeldure huurwoning. Amendement 57 (Grinwis): Met dit amendement heeft de Huurcommissie de mogelijkheid om verhuurders die vaker in het ongelijk worden gesteld in een procedure bij de Huurcommissie een hogere (namelijk: € 1.400,- (in de plaats van € 700,-)) veroordeling leges op te leggen. Amendement 44 (Paternotte): Met dit amendement wordt de maximale huurprijsopslag voor Rijksmonumenten (in de plaats van op dit moment: 50 extra punten) omgezet naar 35% in het WWS. Amendement 48 (Flach): Met dit amendement wordt het mogelijk dat verhuurders bij het bepalen van de maximale huurprijs een nieuwbouwopslag van maximaal 10 % kunnen hanteren tot 1 januari 2028. Hierdoor kunnen verhuurders van nieuwbouw boven de maximale huurprijs op basis van het WWS 10% extra huur vragen vanwege deze nieuwbouwopslag. Met subamendement 61 (Paternotte en Grinwis) wordt dit amendement (48) (in tijd) beperkt tot 20 jaar. Amendement 54 (De Hoop cs.): Met dit amendement wordt de puntentelling van het WWS aangepast, waardoor eensgezins- en meergezinswoningen met een energielabel -4 punten, bij energielabel F -9 punten en energielabel G -15 punten krijgt. Hierdoor wordt het verhuren van slecht geïsoleerde woningen minder aantrekkelijk gemaakt. Amendement 52 (Paternotte): Met dit amendement kunnen verhuurder en huurder bij energiebesparende maatregelen overeenkomen dat – indien de verhoging van het aantal punten van het WWS door energiebesparende maatregelen leidt tot het verdwijnen van huurbescherming voor huurder – partijen kunnen overeenkomen dat verhuurder de maatregelen wel kan treffen zonder dat huurder diens huurbescherming verliest. Amendement 56 (Grinwis): Met dit amendement wordt de Wbh elke vijf jaar geëvalueerd en kan de wet worden gespecificeerd en/of uitgebreid met diverse (relevante) componenten. Advies Raad van State Op 3 juni 2024 publiceerde de Raad van State een advies over de (door de Wbh ingegeven) ontwerpbesluiten betaalbare huur en modernisering waarderingsstelsel voor onzelfstandige woonruimte (WWSO).[2] Volgens het ontwerpbesluit betaalbare huur is sprake van een ‘zelfstandige woning’ als er in de woning of maximaal twee personen wonen of bij drie of meer personen een ‘duurzame gemeenschappelijke huishouding’ wordt gevoerd tussen deze personen. Uit de stukken blijkt echter niet wanneer sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. De Raad van State adviseert om meer duidelijkheid te scheppen. Bovendien is geen overgangsrecht in het ontwerpbesluit betaalbare huur opgenomen, waardoor woningdelers die geen duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren geconfronteerd worden met een ander beschermingsregime (met alle gevolgen van dien). De Raad van State uit zorgen over de rechtszekerheid op dit punt. Tot slot wordt in het ontwerpbesluit modernisering waarderingsstelsel voor onzelfstandige woonruimte (WWSO) de maximale huurgrens verhoogd met 25%. De Raad van State vraagt om verduidelijking van dit percentage. De Raad van State constateert: “Zonder deze informatie kan niet worden beoordeeld of een goede balans is getroffen tussen een grotere investeringsbereidheid enerzijds, en de betaalbaarheid voor de huurders anderzijds.” Afronding De wet ligt op dit moment nog ter beoordeling voor bij de Eerste Kamer. De plenaire behandeling is voorzien voor 18 juni 2024. De stemming is voorzien voor 25 juni 2024. De streefdatum van de inwerkingtreding is en blijft 1 juli 2024. Het is dus afwachten wat de Eerste Kamer oordeelt. Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen! [1] Kamerstukken II 2023/24, 36496, nr. 3. [2] https://www.raadvanstate.nl/adviezen/@142892/w04-24-00064/
Gerard Gort in het Financiële Dagblad
Afgelopen week werd de Jaargids Advocatuur gepubliceerd als bijlage bij Het Financieele Dagblad. Gerard Gort, partner en bestuurder bij La Gro, deelde zijn inzichten over de visie en professionalisering van ons kantoor en de opkomst van AI.   Ook besprak hij de aankomende veranderingen binnen ons kantoor, zoals de geplande verhuizing naar een nieuwe vestiging in Den Haag en de beslissing om onze naam officieel in te korten naar La Gro. 
Wij zijn La Gro
Wij willen vooruit. Samen met u.   Per 3 juni 2024 hebben wij ons huidige kantoor binnen het WTC Den Haag ingeruild voor een grotere verdieping in hetzelfde gebouw. Deze verhuizing gaat samen met een nieuwe koers, een nieuwe huisstijl en een nieuwe, verkorte naam: La Gro. Met deze naam behouden wij onze naamsbekendheid en worden wij toegankelijker voor de internationale markt.  Vanuit onze vestigingen in WTC Den Haag en Alphen aan den Rijn zijn onze specialisten al enige tijd bezig met de ontwikkeling van het merk La Gro. We presenteren met trots ons nieuwe krachtige logo met onze eigentijdse visuele identiteit.  De uitbreiding in Den Haag valt samen met het sluiten van onze vestiging in Leiden. Wij nemen daarmee afscheid van het historische Leidse kantoorpand de Kweekschool voor de Zeevaart. Voor onze Leidse cliënten blijft er een vergaderlocatie beschikbaar in Element Office Leiden, naast CS Leiden.  https://www.lagro.com/app/uploads/2024/05/917.24226-LogoAnimatie_LaGro_01.mp4
LaGro_preview_3500px_30

Uitdagingen omzetten in kansen

Wij zijn La Gro. Advocaten sinds 1902 en voorheen bekend als La Gro Geelkerken Advocaten. Als onafhankelijk full service advocatenkantoor leveren wij een duurzame bijdrage aan het succes van onze cliënten.

Onze dienstverlening gaat verder dan zaken winnen en geschillen oplossen. Wij zijn een strategisch partner voor onze cliënten en nemen graag de verantwoordelijkheid voor het integreren van alle juridische aspecten en processen.

Onze mensen
LAGRO_dl2_Office_060
06 juni 2024

Werknemer werkt niet mee aan de re-integratie

In deze 50e aflevering van de podcast bespreken we kort de arbeidsrechtelijke punten uit het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe regering. De uitspraak van de week gaat over een zieke werknemer die volgens de werkgever onvoldoende meewerkt aan de re-integratie. Wordt het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen? Luister de aflevering voor het antwoord en onze tips.